Het is een bijzondere tijd om aan de energietransitie te werken, en dan zeker bij een partij als Gasunie, waar veel van dit alles samenkomt. Denk aan de overgang van aardgastransport naar waterstof, het transport en de opslag van CO2 en het transport van warmte. Vandaag wil ik inzoomen op dit laatste. Gasunie legt namelijk het eerste open warmtetransportnet aan ter wereld, genaamd WarmtelinQ. WarmtelinQ transporteert restwarmte uit de Rotterdamse haven naar warmtedistributie bedrijven in Den Haag en Leiden.
De afgelopen 2 jaar werk ik als verandermanager binnen het Business Readiness team van WarmtelinQ. Vanuit mijn rol ben ik bezig met de vraag: ‘hoe nemen we dit warmtenet, wanneer het straks is gebouwd, in beheer’? Deze verandering raakt bijna alle facetten van de huidige bedrijfsvoering, denk aan: het opstellen van asset management beleid, het monitoren en besturen van het warmtetransport en het veilig opereren en onderhouden van de leidingen en installaties.
De warmtetransitie was eerst een ondergeschoven kindje in het publieke debat (t.o.v. de landbouwtransitie), maar haalt de afgelopen maanden steevast de media. Vaak kent de berichtgeving een negatieve ondertoon, met name gerelateerd aan de kosten voor de gebruiker en de onzekerheid omtrent de invulling en tijdslijnen van de Wet collectieve warmte (Wcw). Vanuit een drive om deze onwetendheid weg te nemen, deel ik mijn ervaringen en gedachten over het nut en de noodzaak van een warmtenet graag met jullie.
De voornaamste reden voor het aanleggen van WarmtelinQ is om de warmtevraag in Provincie Zuid Holland te verduurzamen. In 2050 is Nederland C02-neutraal. Dit betekent een gigantische transitie: in de landbouw, in de luchtvaart, maar ook zeker in de bebouwde kom. Dit betekent dat de 8 miljoen woningen in Nederland ‘van het gas’ af moeten. Momenteel is de warmtevraag in Nederland nog zwaar afhankelijk van aardgas, wat met de sluiting van het Groningenveld met name wordt geïmporteerd. De oorlog tussen Rusland en Oekraïne maakte onze afhankelijkheid pijnlijk zichtbaar, met als gevolg gigantische aardgasprijsstijgingen. Een deel van de huishoudens kon de rekening niet meer betalen. Naast besparingen in het verminderen van gasverbruik, werd er ook massaal geïsoleerd om zo de kosten te drukken. En de projecten voor LNG-terminals in Europa schoten als paddenstoelen uit de grond. De Gasunie legde toen ook in recordtijd de Eemshaven Energy Terminal aan. Echter, LNG is niet de weg naar een duurzame toekomst. Welke kansen en uitdagingen zien we dan op weg naar een duurzame bebouwde kom?
De CO2 besparing van warmtenetten liegt er niet om.
Zo kent WarmtelinQ een CO2 besparing van 88% ten opzichte van de traditionele gasketel. En in 2050 een besparing van 100%, wanneer de restwarmte afkomstig is van productieprocessen zonder uitstoot, denk aan groene waterstof. De restwarmte uit fabrieken gaat nu vaak de lucht in, een enorme verspilling.
Restwarmte is een manier om de energie-importkloof te dichten.
Met het definitief sluiten van het Groningenveld, zijn we nog meer afhankelijk geworden van de import van energie. En stel, we stappen allemaal massaal over op een warmtepomp, dan krijgt het elektra net het extra zwaar, de gemiddelde vraag voor elektriciteit voor individuele huishoudens stijgt dan van 2500 kWh per jaar naar 5700 kWh per jaar. Met name ook de gelijktijdigheid van deze vraag wordt spannend. En zoals je hier kunt zien, kampen de netbeheerders al met de nodige congestieproblematiek.
Warmtenetten kennen de laagste maatschappelijke kosten als we van het gas af willen.
In een recente studie van Berenschot zijn de nationale meerkosten t.o.v. de gasketel bij een individuele warmtepomp 40% hoger dan een warmtenet (in 2030). De grote uitdaging is echter dat de maatschappelijke kosten niet gelijk zijn aan de kosten die een individu betaalt. Zo is bijvoorbeeld de aanleg van het elektra-net gesocialiseerd, terwijl de aanleg van het warmtenet wordt verhaald op de toekomstige gebruikers. En waar de overheid gelukkig wel inspringt met subsidies voor de aanleg van de netten.
Echter kampen warmtebedrijven met grote onzekerheden.
De Wet collectieve warmte (Wcw) is al een tijdje in de maak, en zou de warmtewet moeten vervangen. Afgelopen juni is de Wcw aangeboden aan de Tweede Kamer, de eerder gecommuniceerde datum van inwerkingtreding van 1 januari 2025 lijkt onrealistisch. In het laatste voorstel dwingt de Wcw af dat de aangewezen warmtebedrijven voor meer dan 50% in handen moeten zijn van publieke partijen. Dit besluit brengt een grote investeringsonzekerheid met zich mee, en ondernemingsrisico’s die de warmtebedrijven niet kunnen rechtvaardigen, met vertraging als gevolg. Zeker ‘zolang de wet er niet door is’, zorgt de grote onzekerheid voor vertraging, ook van lopende projecten.
En kampen bewoners met onzekerheid betreft de kosten en mogelijke aanwijzing.
Vaak komen warmtenetten in het nieuws vanwege de hoge rekening voor de gebruiker. In de Wcw staat ook een voorstel voor de tariefwijziging, waarbij de prijs van warmte niet meer gekoppeld is aan gas, maar naar een ‘op kosten gebaseerd tarief’, gereguleerd door de toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM). Dit wil niet zeggen dat warmte opeens goedkoop wordt. De energietransitie kost geld, heel veel geld. Hier moeten we transparant over zijn en geen valse verwachtingen scheppen. Daarnaast wordt gewerkt aan de Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw), waarin de gemeente de bevoegdheid krijgt om wijken aan te wijzen om aan te sluiten op een warmtenet. Door zoveel mogelijk huizen binnen een wijk aan te sluiten, is de aanleg minder duur, wordt het net beter benut, en zal dit uiteindelijk dus ook beter zijn voor de portemonnee van de eindgebruiker. Dit is met name interessant voor dichtbebouwde wijken met veel oudere huizen, waarbij het veel geld zou kosten om een huis ‘warmtepomp’ klaar te maken.
Als we een optelsom doen van de transitievisies van de gemeentes, dan is het doel dat 25% van de woningen in Nederland wordt aangesloten op een warmtenet. Dit betekent dat vanaf vandaag, 26 jaar lang, elke dag +/- 1000 woningen per dag aangesloten zouden moeten worden op een warmtenet. Met WarmtelinQ (WLQ) zetten we een grote stap in de juiste richting.
WLQ brengt restwarmte van de Rotterdamse haven naar warmtenetten in Den Haag en Leiden. Het is ontworpen op de groei, en het idee is om via de warmtebedrijven 120.000 woningen aan te sluiten. In deze film wordt uitgelegd wat WarmtelinQ doet. Ongeveer 1.5% van de woningen in NL wordt daarmee uiteindelijk aangesloten op restwarmte. Het gaat hier om direct inzetbare warmte, wat leidt tot 180.000 ton CO2-reductie per jaar, 100.000 kg NOx stikstofreductie per jaar en een besparing van 110 mln m3 aardgas. Om even tot de verbeelding te spreken, dit staat gelijk aan 1100 voetbalvelden aan zonnepanelen. Samen met een gedreven team werken we aan de Business Readiness van WarmtelinQ. En met mijn mede nlmtd’ers, ook aan andere Nieuw Business Projecten van Gasunie zoals Porthos, Eemshaven Eenergy Terminal en Waterstof Netwerk Nederland.