Transities versnellen: Ecosystemen als drijvende kracht voor verandering

Inspiratie

Mike Hoogveld

Co-founder nlmtd

Mike Hoogveld is partner bij nlmtd en expert op het gebied van toekomstbestendig organiseren. Met ruim twintig jaar ervaring als manager en adviseur in een grote verscheidenheid aan organisaties in binnen- en buitenland is Mike ook startup mentor, verricht hij wetenschappelijk onderzoek aan Nyenrode, en doceert hij aan diverse universiteiten en business schools.

Deel dit artikel

Samenwerken aan transities: lessen van de ‘commons’
In het tweede artikel van de serie Transities Versnellen onderzoekt Mike Hoogveld hoe samenwerking binnen ecosystemen vorm krijgt. Geïnspireerd door de principes van de ‘commons’ laat hij zien hoe je met slimme spelregels en gedeeld eigenaarschap duurzame transities mogelijk maakt.

Misschien is de belangrijkste les uit onze evolutionaire geschiedenis wel dat we moeten samenwerken om te kunnen overleven. Dat geldt ook vandaag: voor de grote transities die we moeten realiseren in energie, voedsel en klimaat zijn collectieve oplossingen onmisbaar. Maar samenwerken is niet vanzelfsprekend. Hoe doe je dat goed, binnen een complex netwerk van partijen met uiteenlopende belangen?

Welkom bij de vereniging van eigenaren

Stel je eens voor dat je een nieuwbouwappartement hebt gekocht, onderdeel van een gebouw met tien appartementen die sterk verschillen in oppervlak en prijs. Na de oplevering organiseren de bewoners samen een borrel en ontdek je al snel dat ook zij verschillen – een bonte mix van jong, oud, arm, rijk, singles, stellen en gezinnen. Sommigen zijn daardoor de hele dag thuis, anderen zijn overdag naar hun werk en een enkeling gebruikt het slechts af en toe als pied-à-terre. 

Zodra het gebouw is opgeleverd, moeten ze samen besluiten nemen over parkeerplaatsen, tuinonderhoud, schoonmaak, regels over geluid of verfkleuren. Belangen botsen, middelen verschillen, maar één ding is zeker: zonder afspraken én onderlinge afstemming wordt het chaotisch. De kracht van samen ligt niet in uniformiteit, maar in het goed organiseren van verschil.

Ik stond erbij en ik keek ernaar

Die metafoor laat zich gemakkelijk vertalen naar onze planeet. Ook hier delen we collectief bezit: lucht, water, energie, ruimte. En net als bij dat appartementencomplex vereist het duurzame beheer van die bronnen samenwerking en gedeelde verantwoordelijkheid. Maar hoe mobiliseer je mensen en organisaties als het probleem té groot lijkt? Denk aan een festivalterrein vol afval. Eén extra bekertje lijkt niet uit te maken. Dit heet het bystander effect, vernoemd naar het verschijnsel dat niemand ingrijpt als op straat een persoon in gevaar is omdat iedereen denkt dat een ander dat wel zal doen. Met andere woorden, ‘ik stond erbij en ik keek ernaar’. Dus hoe kunnen we toch effectief samenwerken om bovenstaande veranderingen vanuit gemeenschappelijk belang te realiseren? 

Samen transities realiseren

Allereerst is het daarvoor goed om te weten hoe de samenwerking voor onze planeet en samenleving nu eigenlijk geregeld zijn. Henk Kievit besprak hiervoor tijdens een bijeenkomst van ecosysteem en opleiding ‘Publieke Infrastructuur in Transitie’ op Nyenrode Business University een zeer inzichtgevend model. Dit laat zien dat er drie ordening structuren zijn: formeel versus informeel (is iets wel of niet geregeld in een contract), profit versus non-profit, en publiek versus privaat. Er bestaan vier domeinen, namelijk de overheid, markt, gemeenschap (zoals huishoudens) en de hierdoor omsloten ‘civil society’. Dit laatste omvat bijvoorbeeld NGO’s, filantropische instellingen, kerken en vrijwilligersorganisaties.[i] 

Artikel 2 - beeld LinkedIn post

Net als de bewoners van een appartementengebouw verschillen deze vier domeinen in hun doelen, middelen, belangen en gehanteerde principes. Het realiseren van grote transities, zoals in energie, klimaatadaptatie en voedsel, vergt echter nauwe samenwerking tussen al die domeinen. Los van de technisch-inhoudelijke kwesties maakt die samenwerking dergelijke transities heel complex. Er is namelijk sprake van een ecosysteem, waarin niemand centraal de leiding heeft. Denk bijvoorbeeld aan alle partijen die betrokken zijn bij het opwekken, transporteren en leveren van gas, stroom en warmte. Samen moeten zij de overgang regelen van fossiele naar duurzame energie, waarbij geldt dat ‘tijdens de verbouwing de winkel is geopend’. En hierbij is sprake van talloze bottlenecks, zoals het uitbreiden en ombouwen van de netwerken terwijl er congestie optreedt en er een tekort is aan mensen, ruimte en materialen. 

Hoe kunnen zij dit schuifspelletje oplossen? Oftewel, hoe kunnen zij hun schaarse middelen gezamenlijk optimaal alloceren in dit portfolio van doelen, wensen en problemen om tot duurzame oplossingen te komen? Voor transities bestaat hierdoor een noodzaak voor orkestratie, voor een regisseursrol. Maar hoe organiseer je zoiets?

De principes van succesvolle ‘commons’

Een waardevolle bron van inspiratie hiervoor is het werk van Elinor Ostrom, de eerste vrouw die een Nobelprijs voor Economie won. Zij onderzocht hoe mensen collectief natuurlijke hulpbronnen beheren – zogenaamde ‘commons’, zoals visgronden, bossen, rivieren, of een collectief irrigatiesysteem.

Individuele vissers hebben bijvoorbeeld een stimulans om zoveel mogelijk vis te vangen, vanuit de gedachtegang dat als zij dat zelf niet doen dan iemand anders wel. Zonder beheer en regulering roeit dit niet-duurzame gedrag de visstand uit. Naast het overmatige gebruik is het voortbestaan van gemeenschappelijke hulpbronnen ook kwetsbaar door zaken als congestie, vervuiling of vernietiging. 

Ostrom concludeerde dat er voor het beheer van deze commons acht ontwerpprincipes bestaan om ze oneindig lang te kunnen blijven gebruiken.[ii] En zoals je hieronder zult zien, zijn de meeste hiervan ook bruikbaar voor de governance van ecosystemen die transities moeten realiseren. 

  1. Grenzen bepalen: Er moet duidelijk worden gedefinieerd wie het recht heeft om iets aan het ecosysteem te onttrekken of toe te voegen. Ook moet worden vastgesteld wat de grenzen en het doel ervan zijn: waar beginnen en eindigen die precies? Een strikte demarcatie hiervan voorkomt ‘free riding’ door buitenstaanders en maakt het makkelijker om de verantwoordelijkheden binnen de groep te verdelen. 
  2. Aanpassing van regels aan doel en omstandigheden: Er bestaat geen onesize-fits-all aanpak voor hoe je regels afspreekt over het benutten van en de inbreng in het ecosysteem. Die moeten worden aangepast aan de specifieke context en de behoeften van de deelnemers, zoals bijvoorbeeld welke technologie en hoeveel geld beschikbaar is.
  3. Collectieve besluitvorming en eigen handhaving: Alle partijen binnen het ecosysteem kunnen deelnemen aan het besluitvormingsproces over de regels die voor hen gelden. Dit bevordert een gevoel van eigenaarschap en betrokkenheid. En dat is cruciaal voor handhaving, die door de leden zelf dient te gebeuren of door personen die zij hiervoor zelf hebben aangesteld.
  4. Geleidelijke sancties voor overtreders: Als deelnemers zich niet aan de afgesproken regels houden dan dient dit consequent te worden aangepakt met een systeem van sancties. Die moeten redelijk en eerlijk zijn – afgestemd op de ernst van de overtreding en de omstandigheden van de overtreder – maar ook geleidelijk zwaarder worden naarmate de overtredingen ernstiger worden. 
  5. Conflictmechanismen instellen: Er moeten goedkope en toegankelijke manieren zijn om geschillen binnen het ecosysteem op te lossen. Zo’n systeem helpt bij het snel oplossen van onenigheden en versterkt het vertrouwen tussen de leden van het ecosysteem.
  6. Autonomie respecteren: Het ecosysteem moet voldoende erkenning en autonomie krijgen om eigen regels op te stellen en te handhaven. Dit zonder inmenging van externe autoriteiten – of dat nu op lokaal of (inter)nationaal niveau is – die mogelijk niet op de hoogte zijn van de specifieke inhoud en omstandigheden.  

Bij deze zes principes geldt bovendien dat succesvolle ecosystemen wendbaar moeten zijn, in staat om zich snel en flexibel aan te passen aan veranderende omstandigheden. En dit aanpassingsvermogen is alleen mogelijk als tussen de leden sprake is van onderling vertrouwen, oprechte wederkerigheid, transparante communicatie en samenwerking. Net zoals dit het samenleven in een appartementengebouw leuker en makkelijker maakt. 

Op naar een duurzame toekomst! 

 

Meer weten over het succesvol realiseren van transities? Neem contact met ons op.

[i] Kievit, H., Van Dijk, G. en Spruyt, B.J (2008). De stille revolutie van social venturing entrepreneurs. Holland Management Review, 120, p 22. 

[ii] Ostrom, E. (1990). Governing the Commons: The Evolution of Institutions for Collective Action. Cambridge University Press, pp. 90-102. 

Samen bouwen aan een duurzame toekomst

De mogelijkheden om een betere toekomst te creëren voor organisaties, de samenleving en onze planeet zijn oneindig. De toekomst begint vandaag, en daarom gaan we direct aan de slag. We noemen onszelf niet voor niets nlmtd, – zonder klinkers of hoofdletters, want wij denken en doen zonder beperkingen.

Met een team van meer dan 90 experts, met ervaring bij toonaangevende strategieadviesbureaus, innovatieve bedrijven en startups, helpen we organisaties bij strategie, innovatie en transformatie. Van visie naar uitvoering, wereldwijd en met meetbare impact.

Mike Hoogveld

Mike Hoogveld

Pieter Paul van Oerle

Pieter Paul van Oerle

Meer inspiratie

Start vandaag nog met werken aan morgen.

TOP