Resultaat Resultaat Resultaat

Futureproof Sustainability Frontrunners - a series

Maak kennis met onze zomerserie over en met sustainability frontrunners. Doel van de serie is de zichtbaarheid van de voorlopers op het gebied van zero emission en hun aanpak te vergroten en de followers te inspireren. Hoe vullen zij hun rol in? Welke adviezen geven ze?

Vandaag: Sandra Schoonhoven, Head of Sustainability bij ING. Sandra werkt sinds 2004 bij ING. Toen Sandra 5 jaar geleden in haar huidige rol startte stond duurzaamheid al minstens 15 jaar op de kaart bij ING. Zo publiceert ING al sinds 2015 geen apart sustainability report meer, maar kiezen zij voor een geïntegreerd jaarverslag.  

Hoe lukt het Sandra om voorop te blijven lopen? Hoe bepaalt ze haar prioriteiten? Wat is haar grootste uitdaging? We stellen Sandra vier persoonlijke vragen.

Wat adviseer je organisaties die starten met sustainability?

“Duurzaamheid als afdeling moet zorgen voor het laten landen van het thema duurzaamheid in de dagdagelijkse praktijk. Duurzaamheid als onderwerp moet op een aantal fronten nog tot wasdom komen. Er verschijnen steeds weer nieuwe onderwerpen op de horizon. Je hebt daarom een afdeling nodig die voorloper is binnen de organisatie zelf, dingen op de agenda zet, snapt hoe ze zich verhouden tot wat je als bedrijf aan het doen bent, en vervolgens dat via programma’s zo snel mogelijk in de business laat landen.”

“Kijk naar impact. Vraag je bij het bepalen van je zero emissie doelstelling allereerst af: ‘Wat is mijn bijdrage? Waar kan ik het verschil maken?’. Gaat het om wat je doet met je eigen gebouwen en met je eigen mensen, of gaat het om wat je uiteindelijk levert aan de maatschappij? In ons geval zijn dat met name leningen die we verstrekken aan bedrijven (zowel voor het financieren van de bedrijfsvoering en grote projecten) en particulieren (vooral hypotheken). Daar zit voor ons de grootste impact als je kijkt naar uitstoot in CO2-equivalent (CO2e) maar ook sociale impact.”

En jullie eigen gebouwen en mensen dan? “Uiteraard kijken we ook naar onze eigen operatie, want pas als je je eigen huis op orde hebt, kun je anderen adviseren hoe ze het moeten doen. Dus ja, we hebben 100% duurzame energie doelstellingen, we hebben allerlei reductiedoelstellingen op het energieverbruik van onze eigen gebouwen en we kijken naar de impact van onze business travel. En daar boeken we ook echt resultaat.

Maar nogmaals, qua impact (dus bijvoorbeeld CO2 uitstoot) zijn deze resultaten niet echt interessant. Daarvoor moeten we kijken naar wat we financieren.”

En hoe doet ING dat? “Twee jaar geleden hebben we daarom aangekondigd dat wij ons totale leningenboek voor wholesale banking (grote klanten), hypotheken en commercieel vastgoed, dan heb je het over zo’n 600 miljard euro, in lijn willen brengen met de doelstellingen uit het Akkoord van Parijs – het zogenoemd ‘well below 2 degrees target’. Omdat te kunnen doen, zijn we een programma gestart (we noemen dit Terra) om onze huidige impact te meten en (misschien nog wel belangrijker) te sturen naar deze doelstelling.

“Vele tinten groen”

Als eerste stap hebben we in kaart gebracht in welke sector er veel emissies plaats vinden en in welke van deze sectoren wij veel leningen hebben uitstaan. We zijn op zoek gegaan naar een methode waarin je per sector kan meten en sturen. De methode die we gebruiken is gebaseerd op PACTA, ontwikkeld door 2˚ Investing Initiative (2˚ii), een NGO. Met ons programma kijken we naar de technologische transitie die per sector nodig is om tot de doelstellingen van Parijs te komen. Zo is de transitie in bijvoorbeeld de automobielindustrie (naar elektrisch rijden of wellicht waterstof) een heel andere dan in de gebouwde omgeving (isolatie, elektrificatie voor verwarming en koeling en gebruik maken van duurzame energiebronnen als zon voor elektriciteitsopwekking).  

Per sector rapporteren we de CO2e intensiteit van onze portefeuille en laten we zien waar die naar toe beweegt. Voor de gebouwde omgeving is dat bijvoorbeeld de hoeveelheid CO2e die wordt gebruikt per vierkante meter gebaseerd op het energielabel van het huis.

Vervolgens vergelijken we dit met waar we volgens de Parijs-scenario’s zouden moeten zitten qua CO2e intensiteit en zo meten we in hoeverre we ‘on track’ zijn.

Belangrijk te noemen, is dat we 5 jaar vooruit kijken. Het verleden is een goede voorspeller voor resultaat in de toekomst, maar als de toekomst er totaal anders uit ziet dan gaat die vlieger niet op. Daarom is het zo belangrijk naar voren te kijken en te zien of de transitie hard en goed genoeg wordt ingezet voor de sector en vervolgens specifiek op klantniveau.

Dan is natuurlijk de vraag wat je doet om ‘on track’ te komen als je dat nu nog niet bent. Uiteindelijk financieren wij de transitie die door onze klanten zelf (of dit nu grote zakelijke klanten zijn of iedereen met een huis en hypotheek) gedaan wordt. Onze rol daarin is het in-gesprek-gaan (‘engagement’) en informatie geven (bijvoorbeeld over hoe je je huis kunt verduurzamen) en het aanbieden van producten en diensten om de transitie makkelijker te maken. Zo hebben we een ‘Sustainable Improvement Loan’ voor zakelijke klanten die doelstellingen hebben gezet op het verduurzamen. Het behalen van deze doelstellingen betekent een lager rentepercentage op de lening.”

Wat adviseer je de de volgende generatie sustainability managers?

“Ik hoop eigenlijk dat die volgende generatie niet bestaat. Dat klinkt misschien gek, maar ik hoop dat we in de toekomst voor duurzaamheid niet een aparte rol of afdeling nodig hebben. Dat past bij het volledig integreren van duurzaamheid in de werkzaamheden van alledag, waar je ook zit in het bedrijf.”

Toch heeft Sandra wel een advies hoe je met duurzame ambities om kunt gaan: “Mijn advies aan iedereen die graag iets met duurzaamheid wil doen, is dan ook: zorg dat je duurzaamheid integreert met waar je nu mee bezig ben en zie dat als je uitdaging. Zo kun je met je passie voor duurzaamheid de meeste impact genereren. Dat gebeurt niet per se (of zeker niet alleen) bij de ‘afdeling’ duurzaamheid. Door bij de afdeling duurzaamheid aan de slag te gaan, verklein je eigenlijk je impact. De impact zit immers waar we als bedrijf actief zijn. Vandaar mijn advies: blijf waar je zit en ga daar kijken hoe je duurzaamheid kunt toepassen.”

En de afdeling duurzaamheid? “Ik merk in de praktijk dat veel mensen toch graag bij de afdeling duurzaamheid willen werken, dus ze luisteren lang niet altijd naar mijn advies! En natuurlijk heeft een afdeling als de onze heel goede mensen nodig. Die beschikken vaak over een grote mate van expertise op een van de onderwerpen van duurzaamheid en dus is het werken op zo’n afdeling lang niet voor iedereen weggelegd.”

Wat adviseer je je jongere zelf?

“Ik zou eigenlijk niets anders doen. Ik vind ook dat je niet te veel terug moet kijken, maar vooral vooruit. Maar als ik een advies mag geven aan mijn jongere zelf is dat: Maak vlieguren, werk als manager, als expert in verschillende rollen en snap wat de dilemma’s zijn. Doe ervaring op met het aansturen van teams, het in beweging krijgen van zaken en mensen. Leer wat ‘veranderen’ is. En werk aan je netwerk om die verandering te realiseren. Een intern en extern netwerk is echt noodzakelijk. Creëer allianties, want alleen kom je er snel, maar samen kom je veel verder.”

Wat zijn je daily mantra’s?

“Ik heb er denk ik twee. Mijn team zou zeggen: haar 2×2 schema’s. Ik gebruik deze matrices om complexiteit hanteerbaar te maken, waar mogelijk te reduceren en om overzicht te houden. Mijn tweede mantra is ‘resultaat, resultaat, resultaat!’. Het proces is ‘a means to an end’. Het gaat om het resultaat. Dus focus op wat je wilt oplossen. Denk dus niet vanuit potentiële oplossingen maar vanuit het probleem en check of je het benodigde resultaat behaalt en niet of je voldoende inspanning levert. Ik merk dat mensen (ik ook!) geneigd zijn om te vertellen wat ze gedaan hebben in plaats van wat ze bereikt hebben. Zelfs als je niets hebt bereikt, zegt dat meer dan het proces beschrijven!”

Sandra zou nóg meer willen verbinden met collega’s, zeker de collega’s met dagelijks klantcontact, die soms te maken krijgen met lastige vragen van klanten of zelfs familie en vrienden die niet snappen waarom ING een bepaalde klant, sector of project financiert of wanneer ING wordt genoemd in een kritisch rapport. “Wat ik collega managers zou willen aanraden is de verbinding met het bedrijf opzoeken. Er zijn vaak veel nuances te maken en dat begrijpen en daarin meegenomen worden, is cruciaal om het vertrouwen te houden dat we op de goede weg zijn ook al gaat het langzaam of anders dan je wellicht zelf zou willen.”

“De hamvraag is hoe ik zorg dat mensen, en dus ook medewerkers, interesse krijgen voor de nuances. Want de waarheid is meestal niet ‘zwart of wit’ maar kent heel veel ’tinten grijs’. Of misschien moeten we daar dan maar ‘vele tinten groen’ van maken”, zegt Sandra met een knipoog.

Meer inspiratie

Start vandaag nog met werken aan morgen.

TOP